Je hebt, je hebt de oudste broer
Zo'n vale, kale vent
Stom als een mallemoer
Die z'n eigen naam niet kent
Die drinkt zo veel, meneer
En die is zo vaak lam
Dat 'ie zo ongeveer
Geen ene moer meer kan
Hij is volslagen maf
Maar vindt zichzelf een heer
Hij is elke avond zat
Van wijn die troebel is
En 's morgens zit 'ie mat
Te maffen in de mis
Stijf als een eiken bint
Als 'n altaarkaars zo geel
Hij stottert als een kind
En hij is ook nog scheel
Zeg nou zelf, meneer
Dat soort volk, meneer
Dat denkt niet na, meneer
Dat denkt niet na
Dat bidt
En dan die andere broer
Z'n peenhaar heeft misschien
Nog nooit een kam gezien
En hij is een valse hoer
Al geeft 'ie de armen dan
De hemden van z'n gat
Hij is getrouwd met An
Zo'n meisje uit de stad
Nou ja, een andere stad
Maar da's hem niet genoeg
Hij scharrelt heel wat af
Met aktetas en das
Dophoed en winterjas
In z'n opgepoetste DAF
Hij doet graag reuze chic
Maar is het voor geen cent
Nou ja, als je 'n stuiver bent
Speel dan niet voor een piek
Zeg nou zelf, meneer
Dat soort volk, meneer
Dat leeft niet echt, meneer
Dat leeft niet echt
Dat knoeit
En dan de rest van 't stel
De moeder die stom lacht
Of raaskalt als de hel
Daarboven dag en nacht
Besnord, bebaard, verstard
Papa's vergeeld portret
Hij stierf aan een zwak hart, aan een zwak hart
Bij 'n andere vrouw in bed
Nu kijkt hij hoe z'n schaar
Slurpt van de koude pap
Dat gaat daar dan van: schlppp ahh
Dat gaat daar dan van: schlppp ahh
En die stokoude vrouw
Die altijd trilt en beeft
Ze denken: sterf maar gauw
Omdat ze centen heeft
Ze zijn niet eens meer stil
Als ze wat zeggen wil
Zeg nou zelf, meneer
Dat soort volk, meneer
Dat praat nooit echt
Dat praat nooit echt, meneer
Dat telt
En dan, en dan, en dan is er nog Jan
Blij als een lentewei
En Jan houdt echt van mij
Zoals ik hou van Jan
En Jan zegt vaak: "Ik zal
Een huis gaan bouwen, meid
Met ramen overal
En kamers, groot en wijd
Daarin ga ik met jou
Fijn wonen, zul je zien
En al is 't nog niet gauw
Het komt toch wel", misschien
Want de anderen willen 't niet
De anderen willen 't niet
Die zeggen strijk en zet:
"Jan is te goed voor jou"
Ze vinden mij maar net
Een kattenmeppersvrouw
'k Heb nooit een kat gevild
Of 't moet lang geleden zijn
Of 'k had het niet gewild
Maar 't beest stonk naar azijn
Nou ja, ze willen 't niet
Ze willen 't niet
Als wij elkaar soms zien
Da's dan geen toeval hoor
Dan zegt Jan: "Meid, misschien
Ga ik er wel vandoor"
En dan zegt 'ie: "Ik loop weg"
En dan heel eventjes
Geloof ik wat hij zegt, meneer
Heel eventjes
Heel eventjes
Want weet u
Dat soort volk, meneer
Dat loopt niet weg
Dat loopt niet weg, meneer
Dat loopt niet weg
Maar 't is al laat, meneer
En ik, ik moet echt naar huis
© Universal Music